Duurzaamheid ontbrekende schakel in onderwijs

| 22-12-2015 | Duurzaamheid is feitelijk een morele zoektocht waar zo veel mogelijk mensen, in het bijzonder de jongste generaties, goed voor moeten worden toegerust, betoogt 
prof. dr. ir. Arjen Wals.

Ons onderwijs bereidt jongeren onvoldoende voor op een toekomst waarin mens en aarde beter met elkaar in harmonie zullen moeten komen. Veertig jongerenorganisaties in Nederland hebben dit vorig jaar ook aangekaart in een petitie. Dit heeft geleid tot een motie in de Tweede Kamer die de regering dwingt aan te geven op welke wijze aandacht voor duurzaamheid vorm gaat krijgen in het Nederlandse onderwijs. Ook tijdens het Unesco Youth Forum, dat onlangs tegelijkertijd met de klimaattop (COP21) in Parijs werd gehouden, benadrukten de meer dan 500 jongeren uit 159 landen het belang van aandacht voor duurzaamheid in onderwijs.

Dat jongeren hierom vragen ligt voor de hand. Zij zijn het immers die meer en langer met de gevolgen van problemen als verlies aan biodiversiteit, klimaatverandering en toenemende ongelijkheid te maken zullen krijgen dan de oudere generaties.

Kritiek

Een fundamenteel kritiekpunt op het huidige onderwijs is dat leerlingen vooral worden voorbereid op bijna een heel leven lang flexibel werken om inkomen te genereren. Inkomen dat het liefst zo snel mogelijk weer moet worden uitgeven om de economie draaiende te houden.

Los van de vraag of het leven geen andere betekenis heeft dan werken en ”consumeren”, wordt ook steeds meer duidelijk dat er ecologische grenzen zijn waarbinnen we moeten leren leven. Permanente groei voor iedereen, overal en voor altijd, is een illusie.

Doordat ons onderwijs steeds meer een verlengstuk is van de economie worden jongeren nauwelijks in staat gesteld de noodzakelijke basiskennis en -competenties te ontwikkelen die nodig zijn om wereldwijde duurzaamheidsproblemen het hoofd te bieden.

Spaarlamp

Integreren van duurzaamheid in onderwijs geen eenvoudig zaak. Het begrip ”duurzaam” is niet eenduidig en is bovendien plaatsgebonden. Wat wij in Nederland duurzaam vinden, is dat misschien niet in Uganda. Ook is het tijdgebonden. Handelingen of producten waarvan wij eerst dachten dat zij duurzaam waren, blijken dat later niet te zijn.

Vragen als: „Is een ledlamp nu duurzamer dan een spaarlamp?”, „Zijn biologische groenten ook duurzamer?” of „Zijn zonnepanelen duurzaam?” worden gelukkig steeds vaker en door steeds meer mensen gesteld. Antwoorden erop zijn echter niet altijd makkelijk te geven. Sommige vragen zijn inmiddels overtuigend te beantwoorden, maar als er iets duidelijk is ten aanzien van duurzaamheid dan is het dat er altijd enige onduidelijkheid zal zijn over wat nu ultiem duurzaam is.

Simpel gezegd: wij leven niet lang genoeg om te kunnen zeggen dat wat we vandaag duurzaam vinden dat over honderd jaar ook nog is. Tegelijkertijd is ook duidelijk dat mondiale duurzaamheidsproblemen echt en urgent zijn.

De onzekerheid en verwarring die er zijn mogen niet worden aangewend als een excuus om niets te doen. Wachten op duidelijkheid en zekerheid en tot die tijd doorgaan op de huidige weg is geen optie. Daarmee verwordt duurzaamheid feitelijk tot een morele zoektocht waar zo veel mogelijk mensen bij betrokken moeten raken en waartoe de jongste generaties in het bijzonder goed moeten worden uitgerust. Onderwijs speelt hierbij een belangrijke rol.

Ecoschool

Vanuit het perspectief van leren heeft duurzaamheid een aantrekkelijke onduidelijkheid. Het nodigt mensen uit om met de kennis van nu en gegeven de specifieke omstandigheden van een school, wijk, gemeente of bedrijf, duurzaamheid zelf betekenis te geven en, indien nodig, te herijken. Dit lijkt vaag en abstract maar gebeurt inmiddels op steeds meer plekken.

Zo zijn er wereldwijd al tienduizenden ecoschools. Dit zijn scholen die duurzaamheid integraal benaderen door in het curriculum ruimte te maken voor onderzoekend en ontdekkend leren gericht op vraagstukken rondom energie, water, voeding en gezondheid. Daarnaast ‘vergroenen’ zij de schoolomgeving (denk aan groene schoolpleinen, schooltuinen, bevorderen van lokale biodiversiteit), besteden ze aandacht aan wat er gegeten wordt op school en hoe leerlingen en personeel naar school komen (mobiliteit). Ook wordt er steeds meer ruimte gecreëerd voor duurzaam ondernemerschap binnen de school. Bijvoorbeeld door het inrichten van werkplaatsen waar spullen gerepareerd worden of een tweede leven krijgen.

Dergelijke scholen besteden doorgaans veel aandacht aan de relatie met partijen die zich rondom de school bevinden: gemeente, bedrijven en zorginstellingen. Dit met als doel een heel systeem te creëren dat duurzaamheid versterkt daar waar momenteel veelal het tegenovergestelde het geval is.

Bij dit soort onderwijs is er ook veel aandacht voor het handelingsperspectief: niet alleen het ontwikkelen van begrip en betrokkenheid maar ook het oefenen in handelen en veranderen en het beoordelen van de effectiviteit daarvan. Dit betekent niet dat rekenen, taal, lezen en andere basisvaardigheden en -vakken niet meer nodig zijn. Integendeel, die blijven essentieel en krijgen meer betekenis want ze ondersteunen de leerlingen in hun zoektocht naar een duurzaam en betekenisvol leven.

De auteur is hoogleraar transformatief leren voor sociaalecologische duurzaamheid aan Wageningen UR.

Bron:  http://www.refdag.nl/opinie/duurzaamheid_ontbrekende_schakel_in_onderwijs_1_961513